Hoewel beleggen in goud de afgelopen vijf jaar niet erg populair was, verdient het nog altijd een plek in de portefeuille, zeker nu, stelt Suzanne Hutchins. De portfoliomanager van het Real Return team van Newton, een boutique van BNY Mellon, legt in een note uit waarom.
“In onze portefeuille hebben we een blootstelling van tussen de 6 en 13%, met een gemiddelde positieomvang van 9% sinds 2010. Afgelopen maand was de blootstelling 9,6%, waarvan 5,3% in fysiek goud en de rest in goudmijnbedrijven.”
Niet zomaar een grondstof
Volgens Hutchins is goud niet te vergelijken met andere assets of grondstoffen. “In discussies wordt regelmatig die fout gemaakt, en wordt goud op één hoop gegooid met assets als aandelen. Er wordt weleens beweerd dat de voorkeur voor goud te maken heeft met een antipathie tegen aandelen. Maar dat is zeker niet het geval.”
De manager wijst erop dat we goud ook niet als een gewone grondstof moeten beschouwen, omdat er geen economische activiteit mee ontplooid wordt. “Het wordt dus niet gebruikt zoals andere grondstoffen. Het vermeerdert in heel geleidelijk tempo. Je kunt het dus eerder als monetaire eenheid zien dan als grondstof.”
Als diversificatie en reserve
“In een tijd van ruim monetair beleid, waarin geld minder waard wordt en volatiel is, kan het zinvol zijn om een deel van de portefeuille aan te houden in een asset die losstaat van het financiële systeem, als vorm van diversificatie.”
“Vergeet niet dat, hoewel valuta niet meer door goud gedekt worden, overheden het edelmetaal nog wel als financiële reserve gebruiken. Het is helemaal geen gek idee voor beleggers om hetzelfde te doen”, besluit Hutchins.