Realist2018 schreef op 4 november 2019 15:25:
De wereld, en dan voornamelijk de Verenigde Staten, beleefde in de jaren 20 van de 20e eeuw een hoogconjunctuur. Als gevolg hiervan stegen de koersen van aandelen en andere effecten tot enorme hoogten; aandelen werden op de beurs veel meer waard dan redelijk was. De onderliggende economie was echter ongemerkt in kracht verminderd zonder dat dit op de beurs tot uiting kwam. Beleggers verkeerden in euforie en de prijzen van de aandelen werden steeds maar verder opgejaagd – tegen alle economische logica in.
In de zomer van 1929 begon duidelijk te worden dat de economische cyclus op het punt stond in een neerwaartse spiraal te raken. Veel bedrijven merkten dat de markt verzadigd was en lieten hun productie inkrimpen. De eerste ontslagen vielen, waardoor bestedingen afnamen en andere bedrijven op hun beurt in de problemen kwamen. Steeds meer bedrijven krompen in of gingen failliet. In de zomer van 1929 vlakten de koersen steeds verder af.
Op donderdag 24 oktober 1929 begonnen de aandelenkoersen op de New York Stock Exchange extreem te dalen. In de paniek die hierdoor ontstond, probeerden beleggers hun aandelen te verkopen waardoor de koersen volledig inzakten. Aan het einde van de dag (die de geschiedenis zou ingaan als Zwarte Donderdag) waren de meeste aandelen sterk gedaald. Na een kleine opleving daalden de koersen later nog verder. Het dieptepunt van de markt zou uiteindelijk pas bereikt worden op 8 juli 1932 op een niveau van 41,22. Dat niveau was voor het laatst gezien in de negentiende eeuw. Het zou nog tot 1954 duren vooraleer de koers weer 381,17 bereikte, wat het hoogtepunt in 1929 was.[1]
Door de crisis konden veel leningen niet terugbetaald worden waardoor banken failliet gingen. Dit had een sneeuwbaleffect tot gevolg: de verslechterende economie kwam versneld in een depressie terecht. De deflatie die daardoor ontstond deed de handel instorten en vervolgens belandde de hele wereld in een laagconjunctuur.
GEBEURT NU PRECIES HETZELFDE!