DeZwarteRidder schreef op 23 april 2023 10:26:
In Over de Grens is een hoofdstuk gewijd aan de Bersiap. Hoofdstuk en boek zijn geschreven door Esther Captain en Onno Sinke. In Over de Grens komen ook de door Limpach gememoreerde KNIL-acties voor tijdens het vierde kwartaal 1945. En daar gebeurt iets interessants.
Waar Limpach de Britse historicus McMillan citeert ‘They shot at anything suspicious’, laten Captain en Sinke die aanhalingstekens weg: ‘(..) De eerste op Java actieve KNIL-eenheden droegen vanaf eind september/begin oktober bij aan het gebruik van grof geweld tegen Indonesische burgers door te schieten op alles wat in hun ogen verdacht leek’. Een citaat van een mening wordt hier verheven tot feit.
Om het nog erger te maken voegen ze eveneens zonder verdere onderbouwing aan deze uitspraak toe dat de Knillers hun ‘grof geweld’ richtten op ‘burgers’. Ik ben er niet bij geweest, maar ik zet burgers tussen aanhalingstekens. Volgens het internationaal oorlogsrecht is het imperatief een onderscheid te maken tussen burgers en combattanten.
Geweld mag alleen worden ingezet tegen mensen met een wapen, om het even of hij of zij in burgerkleding loopt en ongeacht leeftijd. Een zesjarige die munitie voor zijn oudere broer meezeult, is een combattant. Of je zoveel jaar na dato als voldongen feit kan poneren dat Nederlandse militairen op burgers schoten, is op zijn zachtst gezegd betwistbaar.
In Militaire Politie in Nederlands-Indië 1945 – 1951 lezen we dat gedurende de Bersiap: ‘KNIL-eenheden bestaande uit pas bevrijde ex-krijgsgevangenen en zeer jeugdige nog schoolgaande knapen (de Indische oorlogsvrijwilligers) zich met heel veel moeite staande (hielden). Niet of onvoldoende bewapend (…) verdedigden zij have en goed van de Nederlandse gemeenschap en hun vrienden’.
In plaats van ‘trigger happy’ provocateurs tekent deze auteur slecht bewapende amateursoldaten die zich verdedigden tegen het geweld van moorddadige bendes. Eén ding is zeker, wie slecht bewapend is, kan zich niet veroorloven te schieten op alles wat verdacht lijkt.
Een citaat verheffen tot feit is een doodzonde in de journalistiek en zeker in de wetenschap. Citaten gebruiken om een gelijk te schragen zonder verdere onderbouwing is misschien geen doodzonde, maar wel laakbaar. Geciteerde ODGOI-auteurs laden de verdenking op zich dat zij, en met hen anderen, geen geschiedenis bedrijven maar propaganda.
...
I
k citeer tenslotte de auteur van Militaire Politie in Nederlands-Indië 1945 – 1951: ‘In latere jaren zijn (vele) stemmen opgegaan als zouden de strijdkrachten uit Nederland “voor niets” naar Nederlands-Indië zijn gegaan. [Maar] Door de aanwezigheid en het optreden van die troepen zijn hele groepen en gemeenschappen een rampzalig lot bespaard. Zonder die legereenheden en de troepen die reeds in Indië vochten (mijn nadruk), zouden de gevolgen en het leed niet te overzien zijn geweest’.Voor de volledigheid: mijn vader zat bij de Militaire Politie van het KNIL.
De socioloog Hans Moll is voorzitter van de Federatie Indische-Nederlanders. Hij was gedurende een kwart eeuw redacteur van NRC Handelsblad. Moll schreef onder meer ‘Sluipschutters in de tuin’ (2021).